zaterdag, 26 mei 2012

30 mei 2012 - Osnabrück, Duitsland

Een uur later dan gepland reden we ons straatje uit, op weg naar Waasmunster. In onze koffer hadden we naast de valiezen en de zevenmijlslaarzen van mijn zoeteke (lees: bergschoenen) ook nog 2 humeurige huisdieren zitten. Ze mochten op logement bij onze schoonoudjes, maar waren daar op het moment zelf niet echt dankbaar voor. In Waasmunster aangekomen, stond hun auto al braaf op ons te wachten. Na wat gesleur met valiezen en afscheid genomen te hebben van onze huisdieren (zoals gewoonlijk gepaard gaande met traantjes), reden we iets voor vijven van de oprit – klaar voor een ritje van een dikke 350km.

Onze eerste stop was 5 minuten verder aan het tankstation, waar we ons al compleet belachelijk maakten. We parkeerden aan een pomp en werden direct al sceptisch opgenomen door een stel oudjes met een zo mogelijk nog ouder busje. Waarschijnlijk dachten ze dat we de sjieke voiture van onze schoonoudjes gestolen hadden – en ja hoor, zo zagen we er natuurlijk ook uit. Ze werden nog gesterkt in hun overtuiging door het feit dat we een halve minuut later door hadden dat de opening van de tank aan de andere kant stond, en nog een halve minuut later dat de slang te kort was. Dus verhuizen van pomp, waarbij ik eerst zocht achter een handrem die er niet was (is tegenwoordig met een knoppeke), om daarna hulp van mijn zoetje te moeten inroepen na 5 mislukte pogingen om in achteruit te geraken. Ik stond ondertussen halverwege het tankstation te sukkelen, en de blikken van de oudjes lieten ons geen seconde los. Hadden ze geweten hoe ze met hun niet-bestaande GSM de flikken moesten bellen, ze hadden het direct gedaan. Na een gans circus geraakte de auto toch nog volgetankt en konden we echt vertrekken. De oudjes lieten we verstijfd van angst achter.

We hadden de luxe om 2 GPS’en te hebben, de één van ons en de ander van onze schoonoudjes. Nou ja, luxe, het is maar wat je ervan maakt natuurlijk. We waren al in Nederland eer mijn zoetje had uitgezocht hoe de GPS werkte, en hoe het ding openging om er een CD en DVD in te steken. De rest van de baan had ik het gezaag van 2 GPS-madammen aan mijn hoofd, en ze waren het meestal nog niet eens ook. Ik zette dan maar wat muziek op om ze de mond te snoeren, en even later soesde ook mijn zoetje weg. Mannen… Onderweg stopten we nog even voor een snel en belachelijk duur ontbijtje aan een tankstation.

Zonder problemen geraakten we in de Hans-Wünderlich-Strasse 11 te 49078 Osnabrück. Daar is een autokeuring die de zogenaamde umweltplakette verkoopt voor 5 euro. In Duitsland mag je zonder deze sticker niet binnen in sommige steden. Je hebt rode, oranje en groene stickers, en het hangt van de leeftijd van je auto af welke sticker je krijgt. We hadden hiervoor enkel het inschrijvingsbewijs (ja hoor, deze auto had er wel één) nodig, en binnen de vijf minuten verlieten we het parkeerterrein met een groene rond sticker op de voorruit prijkend. We waren van plan om het stadje Osnabrück te bezoeken, en je mag het stadje niet binnen zonder sticker. Ja, natuurlijk konden we net buiten deze stad parkeren, maar om aan die parkings te geraken moesten we soms door zones die ook de sticker vereisten. Het was dus makkelijker om maar meteen de sticker te kopen. Uiteindelijk is de sticker geldig voor de rest van je auto zijn levensjaren.

Een paar minuten later reden we een parkeergarage in vlak bij de Dom van Osnabrück. Tien euro voor een ganse dag parking leek ons een goede prijs. Het was intussen halftien. Ons eerste bezoekje was er één aan de markt: op het plein rond de Dom is het elke zaterdag markt, en dat tot ongeveer 15u. Osnabrück wordt ook wel eens de Vredesstad genoemd, en ik zou het nog moeten geloven ook: niks geen oude “dames” die je tenen platrijden met hun boodschappenwagentjes alias stootkarren, geen megaboezem alias airbag die tegen je rug aanrijdt en je een meter verder katapulteert… Hoe zalig was het om in alle rust en toch met de nodige drukte het marktje te verkennen! Aangezien ik geen woord Duits spreek, was het de ideale plaats om meteen een paar woordjes te leren van mijn zoetje. Aan een kraam waagde ik het om met mijn nieuw verworven woordenschat te pronken en te vragen om een bakje bosbessen, dat we daarna met smaak opaten. Het marktje was niet overdreven groot en er stonden vooral fruit- en groentekramen, maar de sfeer was des te gezellig. Er was zelfs een koffiekraam met tafeltjes, waar je gewoon op je gemak even kon uitblazen bij een koffietje.

Er was net een dienst aan de gang in de Dom, dus besloten we om eerst de tuin te gaan bezoeken. Daar aangekomen wachtte ons een aangename verrassing: sinds een paar dagen hadden 2 uilen (vader of moeder en jong) deze plaats gekozen als hun verblijfplaats. De helft van de tuin was afgesloten, en er werd ons gevraagd om de dieren hun rust te gunnen. We respecteerden dit natuurlijk, en bewonderden langdurig de 2 oehoes. De één week niet van het Jezusbeeld, de ander vond de boom toch interessanter. Mijn fototoestel stond uiteraard geen seconde stil. Al een geluk dat we een goede lens mee hadden, waardoor we de oehoes toch van heel dichtbij op de foto kregen. Natuurlijk paradeerden er ook dikke nekken met een lens van een halve kilometer door het tuintje, waarbij zij minachtend keken naar ieder ander die een foto probeerde te maken. Maar ach, we lieten ze maar in hun wijsheid en genoten van de dieren.

Tijd om iets te eten, en we probeerden daarvoor een gezellig ogende crêperie uit. Heerlijke pannenkoeken, niet duur en iedereen steeds even vriendelijk.

De rest van de namiddag slenterden we door de leuke straatjes, en natuurlijk deden we ook de belangrijkste winkelstraat van Osnabrück – de Grosse Strasse – alle eer aan. In een bijzonder leuk Sissi-achtig winkeltje (L’Artiste) konden we in een gezellig binnentuintje iets fris drinken. Het is de moeite van het bezoeken waard, want het ganse tuintje was Sissi-achtig ingericht, tot aan het servies en de parapluutjes toe. Heel mooi allemaal.

We amuseerden ons zo erg dat we naar het hotel belden om te zeggen dat we pas na achten zouden inchecken. Gelukkige was dat geen probleem. De winkels in Osnabrück blijven op zaterdag allemaal open tot 20u, dus het zou zonde zijn om vroeger naar het hotel te gaan! Tegen ’s avonds deden vooral mijn voeten pijn, en we crashten op een bankje bij de PizzaHut. Heerlijk ongezond, maar het kon ons niet geven. Ondanks het feit dat de Chinese serveerster overduidelijk geen zin had om te werken, smaakte het ons toch en gingen we daarna terug op zoek naar de auto. Onderweg kwamen we de plaatselijke dorpgekkin nog tegen, die tegen een muur geleund in zichzelf stond te babbelen en te lachen. Tja, je moet toch alles eens gezien hebben hè!

Rond negenen ’s avonds vertrokken we richting Hotel Stratmann te Hörstel-Riesenbeck, ongeveer een halfuur rijden van Osnabrück. Hörstel-Riesenbeck is een klein stadje waar niet bepaald iets te beleven valt, maar we hadden gekozen voor dit hotel omwille van de ligging: vlakbij de plaats waar we morgen onze eerste wandeling zouden doen. Hotel Stratmann bestaat uit 2 blokken die op een paar minuutjes wandelen van elkaar gelegen zijn. Via onze Bongobon hadden we in principe recht op een kamer in het nieuwe gedeelte, maar er was bij onze nogal last-minute boeking enkel nog een kamer vrij in het oude gedeelte. We deden er niet moeilijk over en waren allang blij dat er nog iets vrij was.

De receptioniste bediende eveneens de bar en had 2 vakantiehulpjes onder haar vleugels, maar was ondanks de drukte heel vriendelijk. De kamer was nogal oubollig, maar proper, en het was toch maar voor één nacht. We konden gratis gebruik maken van het zwembad, de sauna en de infraroodcabine in het nieuwe gedeelte. We zeiden geen nee tegen een verfrissende plons in het water, ondanks het late uur. Na zo een warme dag deed dit ongelooflijk veel deugd! Terug op de kamer waren we alletwee blij om ons bedje te zien, en moe maar voldaan kropen we onder de wol. Kwestie dat we gezwind aan de wandeling konden beginnen hè.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade