maandag, 28 mei 2012

3 juni 2012 - Horn, Duitsland

Veel te snel is de laatste dag van onze reis aangebroken, maar we hadden nog veel te doen! We genoten van een ontbijt dat met heel veel zorg was klaargemaakt, en het smaakte dan ook heerlijk. Dit keer geen zelfbediening; alles stond op onze tafel alsof we thuis aten. Het hele hotel is trouwens op die manier ingericht dat het enkel huiselijkheid uitstraalt. Terwijl we genoten van al dat lekkers, keken we hoe buiten alles in gereedheid werd gebracht voor een nieuwe dag

We aten ons buikje rond en pakten met spijt in het hart onze valiezen. Dit hotel is zeer zeker een aanrader als je houdt van de huiselijke sfeer en de rust van een familiehotel! We lieten een complimentje achter in het gastenboek en na afscheid genomen te hebben van de parkiet des huizes en nog veel ‘Danke Schön’s en ‘Auf Wiedersehen’s, verlieten we het hotel, op naar onze volgende wandeling.

Een iets langere wandeling deze keer, op ongeveer een kwartiertje rijden van het hotel. We parkeerden ons op één van de parkings gelegen rond restaurant “Waldschlöschen”, in de Paderborner Strasse 33 te 32805 Horn. Ook hier meer dan genoeg parkeerplaats te vinden. Vandaag zouden we onder andere de Externsteine bezoeken, om dan volgens de routebeschrijving op http://www.superfamilie.nl/routesDE/72externst.html ook eens een kijkje te gaan nemen in het Siberbachtal, de Egge Turm en de Velmerstot. In totaal goed voor 13,5km en toch wel een aantal lastige stukken steil omhoog. De wandeling bestaat uit 3 lussen, en wij startten met de eerste lus richting Externsteine.

Vrijwel onmiddellijk werden we getrakteerd op een flink stukje klimmen, waarbij we langs de Lönsstein kwamen. Het is een rotswand waarin de kop van een hert is uitgehouwen. Eens boven gekomen, werden we verrast door een prachtig stukje heide, waar zelfs ligbankjes gezet waren om te kunnen genieten van het uitzicht en de zon. Natuurlijk moesten we die even uitproberen! Wat verder op onze wandeling begonnen we de eerste rotsen al te zien, en uiteindelijk kwamen we aan de Externsteine. Het was er drukker dan gedacht; blijkbaar is er ook een veel eenvoudiger en makkelijker pad naar deze rotsen, en vele dagjesmensen maken van de gelegenheid gebruik om de rotsen via deze weg te bezoeken.

We startten met de drukste punt: de Externsteine. “Extern” komt van het Latijn en betekent uitzonderlijk. Deze 40m hoge rotsen zijn dan misschien niet zo bekend als Stonehenge, maar daarom niet minder indrukwekkend! Deze prachtige rotsen worden omschreven als een “gril van de natuur”. De Kelten en de Germanen zagen deze plek als een heiligdom, maar ook vandaag de dag komen mensen hier samen tijdens de Walpurgisnacht (een Europees voor-christelijk feest dat gevierd wordt in de nacht van 30 april op 1 mei) en de feesten van de Zonnewende.

Wie op zoek is naar mystiek, kan hier zijn/haar hartje ophalen. Arminius, een Cherusken-vorst, stopte hier in het jaar 9 het Romeinse leger. Niet ver van de rotsen wordt deze triomf herdacht door een mastodontenmonument uit het jaar 1875.

In het begin van de jaartelling waren deze rotsen een Germaans heiligdom waar zonnewendefeesten gehouden werden. Er werden wetten gemaakt, offers gebracht en recht gesproken. Deze rotsen staan nu los van elkaar, maar vroeger zouden ze verbonden geweest zijn door een koepelgewelf. Men heeft er brandsporen gevonden van 2000 tot 3000 jaar oud, wat erop wijst dat dit heiligdom ooit Keltisch was.

Tijdens de jaren 30 wilde SS-chef Himmler een bedevaartsoord maken van de Externsteine. Hij beval opgravingen, maar bewijzen van een oud-Germaans heiligdom werden nooit gevonden.

Je kan hier de oudste christelijke afbeelding zien: een groot uit rots gekapt reliëf van de kruisafneming van Christus, gedateerd 1118. Een verweerd beeld met een sleutel aan de ingang zou de apostel Petrus zijn. De dertien rotspunten zouden dan weer een symbool zijn van de heilige plaatsen in Jeruzalem.

Bovenop de hoogste Externstein kun je een rondboog vinden met een tafeltje dat veel weg heeft van een altaar. Via een opening boven dat altaar kun je op de equinox van 21 juni de zon zien opkomen, weliswaar met een afwijking van een graad of vier.

In de zeventiende eeuw bouwden plaatselijke vorsten de Externsteine om tot een fort. Het zou de aanwezigheid van de in de rotsen gehouwen trappen kunnen verklaren. Dat maakt de rondboog tot een simpele uitkijkpost. Anderen, de “believers”, beweren dat dit echter dienst deed als een sterrenobservatorium van de sjamanen, waar zij hun erediensten deden.

Bovenop één van de klippen is een rotsblok in wankel evenwicht te zien. Volgens de “believers” was dit een orakel: als het wankelde, dan spraken de Goden. De rare vleermuisachtige schim op de rotswand ernaast zou de “hangende Wodan” uitbeelden. Volgens de Germaanse mythologie zou hij zich 9 dagen lang opgehangen hebben in de wereldboom Yggdrasill om ten koste van groot lijden het geheim van de magische runetekens te doorgronden. Op deze manier zou hij de beschaving naar de mensheid gebracht hebben.

Nog een andere auteur beweert dat de Germanen op deze plaats een spiritueel hindernissenparcours hielden. Extreme proeven dreven de geïnitieerden uit hun lichaam; het gaat van bijnadoodervaringen door verdrinking tot hangend aan een touw de afgrond tussen de twee pieken oversteken. Dit laatste kunnen we zelf eens uitproberen, maar dan wel via een bruggetje. Volgens mij zo al erg genoeg.

Wat er ook allemaal gezegd wordt, het blijft een feit dat de rotsen zeker de moeite van het bezoeken waard zijn. Voor 1,5 euro per persoon mag je de rotsen beklimmen, en – spijtig genoeg voor mijn hoogtevrees – kon dat niet ontbreken. De Externsteine bieden behalve een stukje geschiedenis/mythe ook een prachtig uitzicht op het park.

Opgelucht dat ik terug met beide voeten op de grond stond, gingen we nog even een kijkje nemen wat verder bij een restaurantje. Het liep al tegen de middag en we hadden nog wel wat kilometertjes te gaan, dus we besloten hier niet te pauzeren – hoewel het er erg gezellig leek. De wandeling leidde ons via de makkelijke route terug naar de parking. Op dat stukje was niet echt iets interessants te zien.

Terug aan de auto gekomen konden we aan de tweede en derde lus van de wandeling beginnen. Deze ging de andere kant op van de Externsteine. Eens de drukke weg overgestoken, kwamen we terug in de mooie bossen terecht. Een lange klim, maar niet al te steil, bracht ons naar een hoogte van ongeveer 330m. Na een tijdje op deze hoogte gewandeld te hebben, gingen we via een leuk smal paadje terug naar beneden in het dal, waar de Sibermühle gevestigd is.

We hadden gelezen dat dit een luxe hotel is temidden van de natuur, en met heel veel prominenten op de gastenlijst. Inderdaad een prachtige ligging, en uiteraard met eetgelegenheid. We besloten hier op de terugweg even te stoppen voor een verfrissende ijscoupe.

Een pad langs een kronkelend riviertje (de Silberbach) was het begin van onze derde lus. We volgden deze rivier een tijd door het dal, met afwisselend klimmen en dalen, maar op zich niet al te lastig. Tot we bij het pad naar de Eggeturm kwamen, dan werd het zweten! De wandelroute vermeldde ook een alternatieve en makkelijkere route tot aan de top, maar wij kozen voor de uitdaging: een smal kronkelend pad naar de top, een hele steile klim over 800m. Spijtig genoeg moest je ook hier opletten dat je niet van je sokken werd gereden door de mountainbikers, die zich maar weer eens niets aantrokken van de regels. We hoopten dat ze eens op hun bek zouden gaan, maar dat genoegen hadden we niet.

Eens boven wachtte ons nog een kleinere klim voor we aankwamen op de top van de Eggeturm. Het werd op slag heel warm, want de begroeiing was intussen veranderd van hoge dennenbomen naar heide. Geen streepje schaduw, en hoe romantisch het bankje op het gras er ook uitzag, we gaven toch de voorkeur aan de schaduw van de toren. Tussen de andere wandelaars vonden we nog een stukje schaduw om wat bij te tanken. De toren zag er stevig uit en was niet zo hoog als de Externsteine, dus deze keer kreeg mijn man me makkelijk mee erop. Eens boven zie je heel ver; er hangen bordjes die je zeggen naar welk stadje je aan het kijken bent.

Hoe goed het ook was daar op die top in de schaduw van de toren, we hadden nog een hoogtepunt te gaan en het werd stilaan eens tijd om aan die beklimming te beginnen. De Lippischen Velmerstot is een rotsformatie op deze bergrug, en ook het einde van de lange afstandswandelroute Hermannsweg. Het punt ligt op een hoogte van 441m, en bestaat uit een hoop rotsblokken die erom vragen om erop te klimmen en pauze te houden. De Velmerstot is een hoogtepunt op de Hermannsweg, maar eerlijk gezegd viel het ons een beetje tegen. Het uitzicht mocht er zeker zijn, maar dat was het dan ook.

Het werd tijd om aan de afdaling te beginnen terug naar de Sibermühle. Een serieuze afdaling, en op het einde was het ook even zoeken naar de juiste weg. Maar uiteindelijk kwamen we aan bij het hotel/restaurant, en bemachtigden we het laatste bankje in de schaduw. We hadden wel een grote ijscoupe verdiend vonden we, en gingen dan ook op zoek naar de ijskaart. Ongetwijfeld zouden ze veel te veel geld vragen, maar dat vonden we voor één keer niet erg. Het werd echter een superteleurstelling: ten eerste kende het zogenaamde supersjieke restaurant enkel zelfbediening, ten tweede diende je aan te schuiven aan enkele simpele houten hokjes voor een onnozele braadworst, en ten derde – en dat was werkelijk het ergste – hadden ze GEEN IJSKAART!!! Geen ijscoupe dus, waar we ons al die zwetende kilometers op hadden verheugd. Dan maar verder wandelen, naar het restaurant “Waldschlöschen”. De terugweg van de Sibermühle tot aan de parking was vrij makkelijk en ging via een breed pad. Mooie natuur, maar geen overweldigende uitzichten of prachtige rotsformaties meer.

Terug aan de auto bevrijdden we onze voeten van de bergschoenen en vielen de vogels als vliegen bij de geur van mijn zoetje zijn zevenmijlsvoeten. Omdat we absoluut geen zin hadden om dat kleine afstandje naar het restaurant “Waldschlöschen” ook nog eens te lopen, namen we de auto. Het restaurant had een grote parking, en vol verwachting installeerden we ons op een bankje. Echter, toen we vroegen of ze een ijskaart hadden, kregen we alweer een nee. Maar ze hadden wel ijs: we konden een bol vanille of een bol chocolade krijgen. Verontwaardigd dat ze bij zulk weer geen coupes serveerden en ze er precies ook nog nooit van gehoord hadden, kropen we terug in onze auto en besloten we onderweg naar huis wel ergens te stoppen. Typisch een sjiek restaurant zeker…

Spijtig genoeg was het intussen al laat in de namiddag en moesten we wel een keer terug naar huis rijden. Ons vertrek was iets vroeger dan voorzien door het gebrek aan ijscoupes, en ik had liever ’s nachts gereden na de spits. Omdat het een feestdag was en ik ook geen alternatief meer had, stelden we beide GPS-en dan toch maar in. Ik had op slag een dip, want ik had veel te veel genoten van deze korte rondreis met mijn schat. Hij probeerde mij wat op te vrolijken, maar ik was erg moe van de wandeling (niet altijd even eenvoudig om in de hitte met astma een steile beklimming te doen, maar ik ben dan te koppig om te pauzeren) en het lukte niet erg. Klaar voor een ritje van een vijftal uur, kroop ik dus achter het stuur en brulden we dan maar mee met de muziek.

Wat later kregen we allebei honger en stopten we aan een Duits wegrestaurant. De serveerster achter de toog had er overduidelijk geen zin in. Bij gebrek aan iets vegetarisch – ik was niet in een vleesbui -, bestelde ik een worst met frietjes (in een wegrestaurant kennen ze dat dus blijkbaar wel), en mijn zoetje riskeerde de spaghetti. Het gaat dubieus klinken, maar mijn worst leek van plastic, en de spaghetti was vrij sausloos. Maar goed, het was eten.

Terug onderweg duurde het niet lang of we kwamen terecht in een gigantische file – net waar ik voor gevreesd had. Dat is natuurlijk het voordeel van ’s nachts rijden. Het leek erop dat we nog voor 17km in de zo goed als stilstaande rij auto’s in de hitte zouden staan koken, dus we besloten een alternatieve route te nemen. Ik volgde een aantal Duitsers die naar het zo leek hetzelfde plan hadden, en we kwamen op een andere snelweg terecht. De afstand naar huis was ongeveer hetzelfde, dus wij dachten: ideaal. Tot we ook daar in een file terecht kwamen door al die auto’s die hetzelfde idee hadden als wij.

Na een goed halfuur geduldig schuiven reden wij uiteindelijk terug, maar het was heel druk en vrij gevaarlijk op de baan. Gevaarlijk op de baan bij ons betekent sukkels die plotseling hun remmen toeslaan voor je neus en 50 gaan rijden waar je 120 mag. In Duitsland betekent gevaarlijk iets anders: we mochten 130 op de autostrade en reden dat ook, maar het werd gevaarlijk om iemand voorbij te steken. Er kwamen heel veel auto’s zo snel afgestoven, dat ze alles moesten toeslaan om niet in jouw gat te rijden als je besloot op het tweede of derde rijvak te gaan rijden. Meerdere keren zagen we een vliegende chauffeur vloekend zijn remmen toeslaan, maar gelukkig gebeurden er geen accidenten. We amuseerden ons door te kijken naar al die “flying objects”; het toppunt was een prachtige witte Porsche die zeker 200 per uur reed – een peulschil voor die beauty.

Tegen negenen maakten we nog een tussenstop om even de benen te strekken, en dan voerde het recht naar Waasmunster. Ik moet zeggen dat het een hele aanpassing was om dan weer “maar” 120 te rijden… Eens in Waasmunster ruilden we opnieuw van auto, en we schaamden ons wel een beetje dat we de auto van onze schoonoudjes zo vol dooie vliegen teruggaven. Ons beestjes zagen er alweer veel te verwend uit, maar dat hadden we wel verwacht… Na het verslepen van de valiezen, lieten we de vuile auto dus achter en vertrokken met een (voor de verandering) propere auto terug naar huis. Dat laatste halfuurtje rijden was er wel wat teveel aan; het was een lange dag geweest. Ik was de andere auto intussen al zodanig gewoon dat ik in plaats van een handrem zocht naar het knopje onder het stuur, maar na tien minuten was ik onze eigen auto alweer volledig gewend.

Eens thuisgekomen gaven we onze huisdieren nog wat eten en drinken, lieten we de rest voor wat het was en kropen we doodop en dankbaar in ons bedje. Het was een supermooie vakantie geweest, en meteen besloten we dit nog te doen, maar dan voor langer, verder, en – als alles goed gaat – met hond!!!

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl