donderdag, 20 augustus 2009

20 augustus 2009

Om 8u opgestaan om op tijd te kunnen vertrekken naar hotel Creta Maris, waar we zullen opgepikt worden voor de ezeltocht. Dankzij tal van Micra’tjes waren we slechts een minuutje te vroeg, en algauw kwam een knappe Griek vragen of we van Elounda waren en of we de ezelsafari gingen doen. We verstonden de mengelmoes van Grieks, Engels en Nederlands erg goed, aangezien het woord "ezelsafari" perfect werd uitgesproken. Wel grappig, als iemand je vraagt: "Kalimera, you’re from Elounda for the ezelsafari?".

We hadden een grote bus van de Jetair verwacht, maar werden in verschillende kleine busjes gepropt. Wij hadden het laatste busje voor ons alleen, MET airco, haaaaa. De man aan het stuur vertelde dat hij van Amerika kwam en dat de knappe jongen zijn neef was die had gevraagd of hij geen handje wou komen helpen. De Amerikaan heeft hier een villa staan en brengt hier gans de zomer door. Dat zagen wij alletwee ook wel goed zitten! Ik denk, als we beide oud en versleten zijn, dat de kans groot is dat wij ons hier ook een villa kopen en hier komen wonen.

De man zei dat hij eens ging bewijzen dat hij "a good driver" was, en dat bewijs kregen we! Na een wilde rit met talloze inbreuken op de verkeersregels, veel getoeter, voorbijsteken op het laatste nippertje en soms zo neig op de rand rijden, kwamen we opgelucht aan op de boerderij.

Terwijl nog enkele andere mensen werden opgehaald van hun hotels, kregen wij allemaal een potje gesneden wortels om de dieren te gaan voederen. We ontdekten dat er nog een aantal Vlamingen in de groep zaten, de andere waren Duitsers. De boederij was nog redelijk groot, en ze hadden er allerlei verschillende dieren. Eerst kwamen we bij de geiten, waarvan er een tweetal kleintjes waren die nauwelijks al op hun pootjes konden staan. Daarnaast zaten ganzen en kippen. Nog wat verder vonden we een soort hondenkennel, een bende konijnen, nog wat geiten en een Vlaamse Reus. In de laatste stal bevonden zich de ezels, een paard en enkele zwijnen (waarvan er één zo groot en dik was dat het nauwelijks nog op zijn poten kon staan). We amuseerden ons met een ezel die constant met zijn lippen blies wanneer we een wortel voor zijn neus hielden, en toen was het tijd voor de ezelsafari.

Eerst kregen we een uitleg over de ezels, dat er niet meer zoveel waren in Kreta en dat een ezel gemiddeld 40 jaar wordt. De zadels waren gemaakt van het hout van platanen, waaronder voldoende dekens zaten om de rug van de ezel te beschermen. Wanneer de werkzadels werden aangebonden, wisten de ezels dat ze moesten werken. De zadels waren allemaal handgeschilderd, met de naam op van de ezel voor wie het zadel was bestemd. Er werd ons getoond hoe we op de ezel moesten geraken, en toen werden de ezels toegewezen.

Mijn zoetje kreeg een ongelooflijk grote, schattige en luie ezel van 39 jaar. Hij heette Costas en zijn oren waren zo zacht! Ik kreeg een kleinere zwarte ezel, genaamd Turbo. Bij het horen van de naam kreeg ik al de kriebels; telkens wanneer we een paardentocht deden, kreeg ik altijd al een fel paard dat steeds haantje de voorste wilde zijn, en Turbo was nu niet bepaald de naam die je aan een rustige ezel zou geven, niet?

De eerste vijf minuten ging alles prima, mijn ezel stak algauw Costas en enkele andere ezels voorbij en stapte braaf voort. Maar plotseling bewees hij dat hij zijn naam waardig was: het dier had enkele verrukkelijke struiken gezien en schoot daar als een speer naartoe om vervolgens te blijven stilstaan om te genieten van zijn blaren. Turbo in de struiken dus. Na genoeg geduw en gepor slaakte het beest een enorme zucht en verwaardigde hij het zich verder te stappen, ondertussen al bijna weer aan ’t staartje van de groep natuurlijk. En zo bleef het de hele wandeling doorgaan bij mij. Mijn zoetje maar lachen, ja, Costas was weliswaar traag en had overduidelijk niet veel goesting, maar het beest veroorzaakte geen opschudding en stapte braaf verder… Blijkbaar heb ik die genen toch gekregen – bedankt hè moekje ;-)!

De wandeling duurde een uurtje en was erg leuk; het was ook een toffe bende. We reden door het stadje en zwaaiden naar de oudjes die op hun stoelen langs de straat zaten. Costas besloot plotseling een ganse hoop scheten te laten, voor iedereen hoorbaar, en ik wist direct waarom mijn zoetje deze ezel had gekregen… Op een ander moment reden ik en nog iemand schuin achter een ezel die plots een aanval van racekak had; het spetterde nogal en vloog een eind weg. Dus met het nodige gegil ontweken we nog net op tijd de rondvliegende ezelenkak…

Na een uur keerden we terug en was het tijd voor de huifkarrentocht. Een grote was het niet, en we moesten ons opsplitsen in groepjes. De tocht was wild maar leuk. Aangezien de kar aan de zijkanten open was en het paard haast had, moesten we vaak bukken voor takken en struiken die rond onze oren kletsten. We passeerden dezelfde oudjes van daarnet, en kregen een dienblad met glaasjes raki en een slaatje erop. Ik proefde de drank en gaf mijn glaasje vervolgens aan mijn zoetje, maar ik smulde wel van de overheerlijk gekruide tomaten, moedwillig even mijn allergie vergetend. De tocht ging verder, en onderweg stopten we nog een aantal keren om druiven te proeven en het veulentje te bekijken dat net was geboren. Schattig… We balkten als ezels en maakten lawaai voor een ganse horde zwijnen, maar we hadden leute en dat is alles wat telt, niet?

Terug op de boederij konden we iets drinken en was het wachten op de andere groepjes voor we eten kregen. Ik installeerde met op een bankje bij de huiskat van dienst, en de kater installeerde zich direct op mijn schoot om er een uur of zo lui te liggen soezen. Het eten was lekker, maar misschien wel een beetje vettig. We kregen kip met patatjes en een slaatje. Heerlijk. Als dessert was er nog wat fruit.

In afwachting van ons busje gingen we nog even naar de andere dieren kijken boven. Ik probeerde de Vlaamse Reus te aaien, maar die had er geen zin in en zette zich wat verder in een hoek. We hadden ook schildpadden gezien, en mijn zoetje ontdekte Costas in een wat verder gelegen stal. We gingen nog even dag zeggen tegen onze ezeltjes, en na een knuffel en een aai was het de bedoeling door te gaan. In de stal stond echter nog een paard dat we niet gezien hadden, en nog enkele van die grote zwijnen. Ik ging het paard aaien, en het was erg lief, duwde zijn neus tegen mij en liet zich de aaien welgevallen. Maar toen ik mij omdraaide, greep het paard mijn rechterbovenarm vast en beet, bleef bijten en loste niet. Het deed ongelooflijk pijn, maar ergens vond ik nog de reflex om mij los te rukken. Dit alles gebeurde in een fractie van enkele seconden, en mijn zoetje wist eerst niet wat er gebeurde. Het duurde een twintigtal minuten eer ik iets kon zeggen, ik weer wat beter kon ademen en geen kotsneigingen van de pijn meer had. Ik had moeite met het bewegen van mijn vingers, maar wilde niemand op de boerderij lastigvallen met mijn probleem. Het paard had goed doorgebeten en mijn arm zag er lelijk uit. Ik zat nog wat te bekomen, en ondertussen was het tijd om terug naar onze jeep te gaan.

De regeling was een ongelooflijke nest, en achteraf hoorden we dat er een aantal overboekingen hadden plaatsgevonden. Het resultaat was dat we nu de jeep die ons naar onze eigen auto zou brengen, niet voor ons alleen hadden, maar dat we er ons moesten inpersen met z’n achten, plus bestuurder. Een gans gedoe, en uiteindelijk belandde ik op de schoot van mijn zoetje. Daar zaten we dan, met onze hoofden tegen het dak en de gordels uiteraard niet aan. Maar dat was allemaal geen probleem, hij zou rustig rijden. Jaja, ik hoef je er wel niet bij te vertellen dat "rustig" hier duidelijk een andere betekenis heeft…

Veilig en wel vielen we uit de jeep en kropen we in onze eigen auto. Mijn zoetje, de arme schat, was zich doodgeschrokken van mijn gegil toen het paard me beet en viel bijna flauw bij de aanblik van mijn arm. Overbezorgd hielp hij me in de jeep en stopte aan elk winkeltje dat ik mogelijks leuk zou kunnen vinden. Toch lief, niet?

Omdat het nog maar 16u was en veel te vroeg om terug te gaan naar het hotel, besloten we nog even te stoppen in Milatos. Daar zou zich een historische grot bevinden, die we dan ook zonder enige moeite vonden. In 1823 zochten 3000 Grieken hun toevlucht tijdens de oorlog met de Turken. Ondanks de afgelegen ligging, werden ze toch ontdekt en vond er een ware afslachting plaats. We konden de grot niet volledig zien bij gebrek aan licht, maar er lagen wel nog beenderen die daar toen gevonden zijn. Ik vond dat er nog steeds een griezelige sfeer hing, maar het was een zeer mooie grot. Als we ergens een lamp kunnen vinden, gaan we zeker nog eens terug om de grot wat beter te verkennen.

De terugtocht naar huis verliep niet zonder slag of stoot; de kleppen die het dak van de jeep op zijn plaats hielden, schoten meerdere keren los, en we liepen het risico dat de ganse boel in de lucht zou vliegen. Uiteindelijk koppelden we gans het dak los om erger te voorkomen.

Terug in het hotel beseften we beide dat we nogal naar ezeltjes roken, en na een lange douche gingen we net op tijd nog eten. Daarna nam mijn zoetje me mee voor een heel romantische strandwandeling op het strand van Elounda, gingen we nog iets drinken in de bar, dansten we op "Careless Whsiper" van Wham en liep het toch wel tegen enen toen we gingen slapen. En net nu we morgen vroeg gingen opstaan voor de beklimming van de Stavromenos!

 

Foto’s

1 Reactie

  1. moekie:
    21 augustus 2009
    en ... hoe is het nu met je arm ???