donderdag, 27 augustus 2009

6 september 2009

 

Onze laatste volledige dag vandaag, en na gisteren deed het deugd om eens te kunnen uitslapen. Ik voelde me bijlange na nog niet genezen, maar we zouden een wandeling doen en dat wilde ik mijn zoetje niet ontzeggen. Dus stapten we in de jeep en reed ik ons naar de Vlinderkloof, die begint in Koutsounaris. Het was even zoeken, maar met de aanwijzingen van een lokale postbediende geraakten we er. Wanneer je van Ierapetra komt, zie je even voor je Koutsounaris inrijdt een bord dat verwijst naar het nationaal park daar. Die weg moet je inrijden, en als je steeds rechtdoor rijdt, kom je vanzelf aan het begin van de kloof.

 

Ik had reeds gelezen dat de meeste vlinders in de lente te zien zijn in de kloof, en we zagen er inderdaad maar een drietal. Maar het begin van de kloof was erg mooi. Na enkele minuten wandelen moesten we een tegen de rotswanden getimmerde wankele ladder op. Dat wilden we net doen, toen we schrokken van het gekrijs van twee vrouwen. Nog voor ik kon opkijken vloog er een appelsien langs mijn hoofd, en kon ik nog net een grote tas en een waterfles ontwijken. Het bleken twee oudere lokale vrouwen te zijn. Zij verstonden ons niet en wij hen niet, maar uit hun manier van doen konden we opmaken dat ze niet meer langs de ladder naar beneden durfden. Wij konden hen niet helpen, want ze werden hoe langer hoe hysterischer, en ze blokkeerden de ladder zodat wij niet naar boven konden.

 

Een tiental minuten later werden we het beu en stelde ik voor om langs enkele rotsen omhoog te proberen klimmen. Het was hoog en we hadden niet veel grip, maar ik geraakte er en stak net mijn hoofd boven toen er voor mij twee paar schoenen stonden: de hysterische vrouwen krijsten naar elkaar boven mijn hoofd, en verhinderden dat ik mij naar omhoog kon hijsen. Mijn zoetje ging terug naar beneden om toch maar de ladder te nemen, en ik wilde volgen, maar kon dat niet meer: de oudste vrouw had me vastgepakt bij mijn twee polsen en trok me als een zak patatten omhoog. Had ze me laten vallen, dan had ik zeker en vast iets gebroken. Normaalgezien als je iemand naar omhoog wilt helpen, neem je één hand om steun te bieden. Ik had geen andere keus dan me over de scherpe rotsen omhoog te laten trekken en daarna nog een eind verder over losse keien. Veel meer dan een bikinitopje en een korte broek had ik niet aan, dus het deed flink wat pijn en mijn ganse voorkant was geschaafd. Desondanks stamelde ik toch “gracias” en maakte ik mij uit de voeten samen met mijn zoetje, die ondertussen langs de ladder omhoog was geklommen. We vervolgden snel onze weg, en de twee vrouwen kwamen eerst een eindje achter ons aan gelopen. We schudden ze al snel af, maar hoorden hun gekrijs nog lang weergalmen in de kloof… Een klein uurtje later kwamen we aan het einde van de kloof, in een piepklein dorpje met slechts een tiental huisjes en een kerkje. Ik legde me even op de grond te bekomen, aangezien mijn maag de beweging en de hitte niet erg op prijs stelde, en mijn zoetje verkende alles even. Het was echt zo’n dorpje dat uitgestorven lijkt en waarlangs geen enkele baan passeert.

 

Het was gloeiend heet in de kloof, dus met de nodige drinkpauzes keerden we terug naar onze jeep. De vrouwen waren intussen toch beneden geraakt op de één of andere manier, en nu was het aan ons om via de wankele ladder die meerdere sporten mankeerde veilig naar beneden te geraken. Ik had hoogtevrees, maar met de hulp van mijn zoetje (die zorgde dat ik zelf niet hysterisch werd) ging alles vlot. Zonder mijn zoetje was ik ook niet naar beneden gedurfd, dat weet ik zeker.

 

Het was een korte wandeling geweest, maar wel eens mooi om te zien. Het einde van de kloof is wel wat minder. We stapten in de jeep en stopten nog een bij Ierapetra, maar daar was niet zoveel te zien. Terug in het hotel namen we een warme douche en trokken we met badhanddoeken, champagne en koekjes naar het memorabele strand van Elounda, om daar van onze aperitief bij zonsondergang te genieten. Het werd algauw donker en tijd om te gaan eten, en we brachten onze laatste avond door in de bar. Normaalgezien zouden we nog beginnen aan de koffers, maar we hadden er beide geen zin meer in. Morgen is vroeg genoeg…