donderdag, 6 januari 2009

6 augustus 2009 - Davos, Zwitserland

Oef, op dit moment ben ik – weliswaar redelijk onelegant – totaal gecrasht op ons bed. Het is 18u en we zijn net terug van een nogal uitgelopen wandeling (normaal hadden we gedacht tegen 16u30 terug te zijn). Ik zie eruit als een kreeft en voel me als een gestrande walvis. En mijn zoetje maar energie hebben, da’s echt niet te doen. Ik vraag me af waar hij die vandaan haalt...

Na mijn gebruikelijke ochtendritueel (zonder het lopen dan, want dat was onmogelijk dankzij een erg pijnlijke knie) bij het zwembad trok ik alleen de stad in en ging op zoek naar het treintje dat ons naar Weisfluhjoch zou brengen. Na een uur zoeken keerde ik zonder resultaat terug naar ons hotel. Uiteindelijk bleek achteraf dat ik slechts een paar meter verder had moeten lopen om het treintje te vinden. We verloren een halfuur doordat de bestuurders pauzeerden tot 13u15, maar namen daarna de eerste trein naar boven. Ongeveer halverwege moesten we overstappen op een andere trein. Daar had je dan de mogelijkheid om meteen volledig naar boven te gaan, of ergens halverwege af te stappen en de Panoramaweg naar beneden te nemen. Wij kozen voor het eerste, en belandden uiteindelijk op een hoogte van 2663m op Weisfluhjoch.

Daar was een klein restaurant waar we iets aten, ondertussen genietend van het werkelijk prachtige uitzicht. En dan was het zoeken naar het begin van onze wandeling. We zouden een 200m moeten klimmen om op de top van Weisfluhgipfel (2884m) te geraken. Ironisch genoeg moesten we daarvoor eerst 50m dalen, waarna we aan een berghut kwamen en de pijl ons de weg naar omhoog wees. Het pad was nog redelijk begaanbaar. Je had wel goede bergschoenen nodig om grip te krijgen en soms was het langs de afgrond klauteren over wat stenen, maar we geraakten er – ondanks mijn hoogtevrees. Ook mijn knie maakte het mij niet gemakkelijk, maar ik was vast van plan om mij niet te laten doen door een hoop stenen. Bijna boven kwamen we de eeuwige sneeuw tegen, waar ik mij dankbaar liet op vallen. Heerlijk, zo wat afkoeling, en je hebt meteen ijs voor op je knie te leggen. Na een sneeuwballengevecht ging het, met een broek vol sneeuw (merci zoetje!!!), naar de top. Daar aangekomen hadden we een prachtig uitzicht, hoe kan het ook anders. Ik bleef maar foto’s trekken en heb ongetwijfeld honderd keer hetzelfde getrokken, maar het was dan ook de moeite. De wind viel mee daarboven, en de hitte ook, maar ik wist dat we desondanks goed verbrand zouden zijn.

Boven was een cafeetje, maar dat was enkel open in de winter. En er was eveneens een kabelbaan, maar die was enkel te gebruiken voor personeel. Dus gingen we te voet terug naar beneden, wat verrassend snel en vlot ging. In totaal hebben we anderhalf uur gedaan over de tocht naar omhoog en beneden. Terug in het restaurant aanbeland, stortten we ons op de chips en cola, en we namen de trein terug naar beneden.

De wandeling is zeker de moeite waard. Uiteraard totaal niet geschikt voor mensen met een nest kinderen en kinderwagens, die nemen beter de Panoramaweg naar beneden. Maar goed uitgerust met bergschoenen, en liefst geen hoogtevrees, is deze beklimming een absolute aanrader.

Ondertussen is het halfzeven geworden, en tijd voor het diner. En daarna zal het wel eens tijd worden om de valiezen te maken vrees ik. Spijtig, ik zou hier gerust nog een weekje kunnen blijven. Morgen rond het middaguur moeten we uitchecken, en dan maken we een omwegje via Rinerhorn naar Zernez, voor de wandeling in het Nationale Park en ons logement daar in de blokhut. Tja, een vakantie is altijd zo snel gedaan hè...

 

Foto’s