maandag, 17 augustus 2009

17 augustus 2009

Alweer een bewogen nacht gehad; ik werd gewekt door het verontwaardigde gekrijs van een kat. Ofwel had dat beest iets gevangen, ofwel was ze aan het vechten met een andere kat, maar het ging er heftig aan toe. En aangezien er een spleet van een vijftal centimeter onder onze deur zit (kwestie van het het ongedierte niet al te moeilijk te maken in onze kamer binnen te lopen, niet), zaten we op de eerste rij voor de show. Na nog wat gekrijs en een luide knal tegen onze deur, keerde de rust terug en kon ik verder slapen.

De tweede maal werden we gewekt door de hevige wind die opnieuw opstak en gans de boel van het terras leek weg te vagen. Om halftien gaven we het slapen dan maar op en leidde ik mijn nog halfslapende zoetje naar de eetzaal, naar zijn kopje ochtendthee. Daarna sprongen we in de auto om in Elounda de boot te nemen naar Spinalonga.

Ik had aan de dame van Jetair gevraagd hoeveel het was voor deze boottocht, en ze wist het niet precies, maar het was niet veel. In Elounda vertrekt er elk halfuur een boot, tot een uur of vijf. Maar ook dat is relatief, want toen we daar zaterdag passeerden, was de laatste boot om halfdrie. Een ritje heen en terug naar Spinalonga bleek 10 euro te kosten. Door de wind was het een ruig tochtje; menig hoedje ging de lucht en vervolgens de zee in, en enkele dames gilden toen er wat opspattend zeewater op hen belandde. Aangezien er geen plaats meer was op de bankjes om te zitten, klauterde ik naar de voorste punt van de boot om daar te genieten van het uitzicht. Algauw beseften de mensen dat ze van op mijn plaatsje de beste foto’s konden trekken, en werd het één gedrum om daar een plekje te veroveren. Grappig. De tocht duurde een klein halfuurtje, en we kregen een uur om het eiland te gaan verkennen.

Spinalonga was in 1904 het eiland waar de melaatsen naartoe gebracht werden. Voorheen was het een burcht, maar tot 1957 bouwden de melaatsen er hun huisjes en leidden er een erg normaal leven. Ze werkten, werden verliefd, trouwden en stichtten gezinnen. Maandelijks kregen ze van de staat een toelage om hen te helpen in hun onderhoud te voorzien. Toen een geneesmiddel werd gevonden, keerden de mensen die genezen waren terug naar huis. Enkele huisjes zijn nog bewaard gebleven, maar de meeste zijn slechts brokstukken. Met een beetje fantasie kun je je nog wel duidelijk inbeelden hoe het er allemaal moet uitgezien hebben. De mensen leidden er een erg teruggetrokken bestaan, sommige ver van hun famielies verwijderd. Omdat het fort de melaatsen belemmerde in hun vrijheid, bliezen ze grote delen op. Gelukkig zijn er wel nog enkele gedeeltes bewaard gebleven. Er waren ook nog enkele beschadigde potten en roestende pannen te zien, sleutels, spijkers, …

We liepen gans het eiland rond, en waren net op tijd terug voor de boot. Echt wel de moeite om het melaatseneiland eens te bezoeken hoor; het ziet er beter uit dan de onnozele hoop stenen die ze bij ons in Oudenaarde een archeologische site noemen. Ik moet zeggen dat ik onder de indruk was. Hou er wel rekening mee dat je, eens je op het eiland bent, wel nog eens 2 euro moet betalen om het te mogen bezichtigen. Maar het is de moeite. Zeker doen!

Nadat de boot ons terug aan wal had gezet, gingen we op zoek naar iets om te eten. We belandden in een cafeetje, Babel genaamd, dat zich de "Local Pub" noemde. De mensen daar waren erg vriendelijk, het eten lekker en we gaven een kleine fooi als dank. Waarschijnlijk keren we hier nog wel eens terug. Een fooi geven is hier niet verplicht, het zit in de prijs inbegrepen. We geven dan ook niet vaak een fooi, maar deze mensen waren wel heel vriendelijk. Twee jaar geleden hadden we dat ook eens gedaan bij een pizzeria, en elke keer dat we daar kwamen, werden we begroet alsof we oude bekende waren.

Enkele oude dametjes zwaaiden naar ons op weg naar de auto, en enkele oude ventjes zaten allemaal netjes op een rij met een pijp in hun hand goedkeurend te knikken naar de voorbijgangers. De mensen leven hier echt op straat, en het geeft een erg gezellige sfeer. Terug in het hotel zetten we ons op het terrras naast het zwembad, en genoten we van een verse fruitsap in afwachting van de dame van Jetair. Die komt hier elke maandag, en we hadden nog enkele vragen voor haar, bijvoorbeeld of een ezeltocht niet mogelijk zou zijn als we zelf voor ons vervoer zorgden, en of een duikinitiatie een optie zou zijn voor ons.

Net terug van de dame van Jetair. Ze wist niet zeker of het duiken zou doorgaan, dus dat hebben we maar afgeschaft. Maar de ezeltocht was geen enkel probleem als we zorgden dat we zelf op het afhaalpunt geraakten. Dat ligt aan het hotel Creta Maris in Hersonissos. Vandaar kunnen we met de Jetair-bus mee met de rest van de groep en die zal ons naar de boerderij brengen. Dan krijgen we eerst een opleiding over het verzorgen en behandelen van de ezels, en vervolgens staat er een tocht van 2 uur op het programma. Terug op de boederij krijgen we lunch en mogen we de rest van de dieren op de boederij bekijken. En dan gaat het op ’t gemakske terug naar het hotel. 50 euro per persoon betaal je daarvoor, een schandaal, zoveel, maar Geert wou het per sé doen omdat hij weet dat ik dat altijd al eens heb willen doen.

Het is na vijven, de siësta is reeds voorbij, dus we vertrekken nu naar Hersonissos om wat langs de winkeltjes te slenteren. Meteen kunnen we het ophaalpunt van de Jetair zoeken en kijken hoelang we erover rijden. Morgen staat er opnieuw een wandeling op het programma; dan gaan we de Pefki-kloof doen. De tocht is 13km en normaal gezien zou je ongeveer een vijftal uren moeten wandelen. Wij gaan de wandeling inkorten met een uurtje, dus is vier uur lopen zeer goed te doen normaalgezien. Hopelijk is de kloof de moeite waard!

 

Foto’s