vrijdag, 24 augustus 2007

24 augustus 2007

Vroeg opgestaan en wat flessen water en eten gekocht voor onderweg. Met de auto reden we naar de Gingilos, een berg van 2080m hoogte. De wandeling zou zes à zeven uur duren en omvatte 900m stijgen en dalen. Vanaf de top van de Gingilos heb je een schitterend uitzicht over de Omalosvlakte, de Libische Zee en de Samariakloof.

 

Het begin van de wandeling was even zoeken, en ik verbaasde me al over het feit dat er geen deftig pad was. Ik had natuurlijk totaal geen ervaring en dacht dat elke wandeling wel een duidelijk en breed pad zou hebben. Niet dus. Het was klauteren over keien en stenen, soms op handen en voeten, en na een lange zigzag naar boven langs een smal keienpad, ging de wandeling langs een nog smaller pad vlak naast de afgrond. De wandeling was niet zozeer zwaar voor mij (voor Geert al helemaal niet, want die deed reeds veel van dat soort wandelingen met zijn ouders), maar ik was wel erg bang. Ik heb namelijk erg last van hoogtevrees, en als ik langs zo’n smal padje net naast de afgrond moet lopen, verlies ik constant mijn evenwicht en word ik precies naar die afgrond toe getrokken. Ik weet niet goed hoe ik het moet uitleggen, maar iemand met hoogtevrees zal dit wel begrijpen denk ik. Op een gegeven moment ging ik op handen en voeten vooruit, en toen we een stukje  afgrond moesten oversteken en daar zo vlak boven hingen, was voor mij de maat vol. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik mij daar op een steen gezet heb en van angst ben beginnen janken, en ik weigerde nog één voet te verzetten. Mijn vriend was gelukkig erg geduldig en stelde voor om op z’n minst tot het zadel te wandelen. De top zouden we nooit halen, want we gingen uiteraard veel trager vooruit dan gedacht. Ik stemde toe, en we hadden inderdaad een prachtig uitzicht. Dat kon ik wel waarderen, al hield ik mij krampachtig vast aan de dotjes gras die er stonden. Er stond een stevige wind en het was alsof we elk moment zouden weggeblazen worden. Zowiezo was de wind te sterk om zonder gevaar de top te beklimmen, dus vatten we de terugtocht aan.

 

Terug beneden zwoer ik nooit meer een berg te doen en was ik, alweer, boos op mijn vriendje. De sukkelaar heeft het niet makkelijk met mij, maar hij houdt het toch vol precies (chapeau hoor!). Geert troostte me door te beloven dat we geen bergen meer zouden doen, enkel nog kloven.

 

Het autorijden begon met al goed af te gaan. Ja, hier op Kreta rijden is wel even anders dan bij ons thuis. Zowiezo heb je hier slechts één grote baan, de New Road, waar je eens wat sneller kan rijden. De andere weggetjes zijn smalle kleine en slecht berijdbare kronkelweggetjes; soms kun je er maar 20km/u rijden. De New Road bestaat uit één rijstrook en een pechstrook. Dus wij in het begin mooi op ons rijvak gereden, tot we doorhadden dat het hier de gewoonte is om op de pechstrook te rijden. Het eerste rijvak wordt gebruikt om in te halen. Gps werkt hier niet, en een betrouwbare wegenkaart kun je niet kopen, aangezien er dagelijks weggetjes bijkomen. In de bergen zijn de wegen meestal geasfalteerd, maar vangrails zijn er nauwelijks. Wij als toeristen rijden dan voorzichtig door elke haarspeldbocht, en dan word je voorbijgevlamd door een inwoner die achter zijn stuur zit te vloeken op ons toeristen. Die mensen kennen daar natuurlijk de wegen veel beter, maar toch is het soms onverantwoord om te zien aan welke snelheid die bochten genomen worden. Richtingaanwijzers worden niet gebruikt, en in ’t stad rijdt iedereen waar hij wil, soms met drie naast elkaar terwijl er maar plaats is voor twee. Even wennen, maar met de nodige ballen aan je lijf kom je er wel.

 

Terug op het hotel was het bijkomen onder een zalige douche, eten en slapen, ik was volledig uitgeteld. Tot zover mijn eerste bergwandeling dus…

 

Foto’s