woensdag, 3 september 2007

3 september 2007

Nog moe van gisteren deden we vandaag niet veel. We sliepen lekker lang, aten in het hotel en reden naar Rethymnon, een populaire badplaats en de moeite waard om eens te bezoeken. Net als in Chania zijn ook hier vele smalle straatjes met gezellige winkeltjes. Er is ook een zandstrand en een gezellige Venetiaanse haven. We amuseerden ons en gingen ’s avonds laat terug naar het hotel om te eten. Daarna speelden we nog een spelletje in de speelhal van het hotel. Deze was op dat late uur zo goed als verlaten; enkel twee Roemeense kinderen van een jaar of zeven bekeken ons vuil omdat we hen stoorden in hun waan dat de hal van hen alleen was. Ze deden erg vervelend, pakten constant ons balletje af en werkten ons dus erg op de zenuwen. Ik liet ze maar doen en was van plan het spelletje af te maken en dan te verhuizen naar de bar boven, maar mijn vriend was het toch teveel en hij zette de twee jongens zacht maar kordaat een eindje verder van onze tafel, waarop ze wegliepen, de hal uit. Ik voorvoelde problemen, maar was te laat om te reageren. Al snel kwam een bende Roemenen brullend de speelhal binnen en mepten mijn vriend tegen de grond. Ik moest alles lijdzaam aanzien, want ik werd vastgehouden door de gillende vrouwen. Maar ik brulde uit alle macht de longen uit mijn lijf in de hoop dat enkele mensen van boven zouden worden gealarmeerd. Geert wist uiteindelijk te vluchten naar een toilet waar hij zich opsloot, en door mijn gegil ging de groep uiteindelijk weg. Het was niet zomaar een klap die ze Geert gegeven hadden; het bloed spoot uit zijn neus en er was een deel van zijn tanden afgebroken. Zijn oog begon ook al fraai op te zwellen. Ik nam hem mee naar de receptie, waar ik de zaak uitlegde en een zak ijs kreeg. Nadat ik mijn verhaal had verteld, wees ik aan wie hiervan de oorzaak was – de bende zat gewoon doodleuk weer op het terras. Dit veroorzaakte een nieuwe scheldpartij, met alle gevolgen vandien. Ik was woedend en niet van plan het hierbij te laten, en eiste aan de receptie het nummer van de politie. De receptionist sloeg alle kleuren uit bij het vooruitzicht dat het hotel in diskrediet zou worden gebracht, en beloofde ons maatregelen te nemen. Terug op onze kamer belden we naar Jetair om te vragen wat we konden doen, maar meer dan ons verhaal doen en de belofte dat de vertegenwoordiger zou praten met het hotel zat er niet in. Onze avond was natuurlijk ferm verpest, en ik probeerde mijn vriend zo goed mogelijk te steunen, maar was eigenlijk zelf te veel van streek. Die nacht deed ik geen oog dicht, en het vooruitzicht van de mini-cruise morgen trok me niet erg aan. Maar Geert zei dat we dit onze vakantie niet mochten laten verpesten.

 

De volgende dag werd de bende Roemenen uit het hotel gezet. Een magere troost. Ik geef toe dat Geert de kinderen niet had moeten oppakken en verder weg zetten, dat zou ikzelf toch nooit gedaan hebben. Maar ze hadden zich geen pijn gedaan, en dus was er ook geen reden om ons daarna zo aan te vallen. Ik heb het nog steeds moeilijk als ik aan dit moment terugdenk, en heb er een serieuze angst aan overgehouden. Maar goed, uiteindelijk gingen we dan toch nog op mini-cruise op onze voorlaatste dag.

 

 

Foto’s