zaterdag, 22 augustus 2009

22 augustus 2009

Vandaag staat Heraklion op het programma, de hoofdstad van Kreta. We zouden een beetje langs de winkeltjes slenteren en doorrijden naar Knossos tijdens de siësta. De dame van de Jetair had ons gezegd dat het een nest zou zijn om rond te rijden in Heraklion, en gelijk had ze. Het was wel niet zo erg als die keer dat we in Barcelona rondreden, toen werd ik werkelijk gek. Relatief makkelijk vonden we de Thisseos-parking, een privé-parking zoals later bleek. We mochten de auto achterlaten en kregen een bewijsje, en het personeel van de parking zette de jeep weg. Eigenlijk wel makkelijk.

We deden wat winkeltjes en passeerden algauw de "Morosini"-fontein. Francesco Morosini vond samen met nog enkele ingenieurs een systeem uit om water van de voet van de Giuchta naar de stad te brengen. Ook het oude rioleringsnetwerk is er te bekijken. De pomp werd in 1628 ingewijd met een grote ceremonie. We passeerden een Starbucks en ik vloog eropaf voor een heerlijke cappuccino met vanillesmaak. Hmmm… Verder zagen we ook de loggia (werd 3 keer vernietigd en heropgebouwd, en het was diezelfde Francesco Morosini die dat de laatste keer deed), de basiliek van St Markos en de kerk van St Titos. Wel eens mooi om te zien, maar in Venetië en Parijs zagen we veel mooiere kerken. Er zouden ook een historisch, een archeologisch en een natuurhistorisch museum te zien zijn, evenals de tombe van Nikos Kazantzakis (een literair figuur geboren in 1885 en gestorven in 1957, onder andere bekend van Zorba The Greek). Wij belandden echter aan zee, aan het Venetiaanse fort dat zich daar bevindt. Op de weg ernaartoe keken we naar de golven die wild uiteenspatten op de rotsen. Er werden veel foto’s getrokken van mensen die doornat werden van zo’n golf. Ook ik maakte van de gelegenheid gebruik om even in het water te spetteren, maar kreeg mijn zoeteke niet zover om dat ook te doen. Er stonden een harde wind die ons het fort zowat inblies. Uiteraard werd entreegeld gevraagd, maar het ging slechts over 2 euro per persoon.

"Koules", de naam van het fort, werd gebouwd in de jaren 30 van de 16de eeuw door de Venetianen. Het werd "Rocca a Mare" of "Castello a Mare" genoemd, maar de Turken gaven er de naam "Koules" aan toen zij aan de macht waren. Het is gebouwd op de noordelijke punt van een serie rotsen en beschermde de stad tegen invallen. "Koules" bestaat uit 2 verdiepingen en is door dikke muren ingedeeld in 26 compartimenten. We zagen ankers, kanonnen en kanonsballen, en tussen de kantelen door hadden we een mooi uitzicht over de zee en de stad.

Nadat we het fort van alle kanten hadden bekeken, liepen we verder naar de echte haven van Heraklion. Daar lagen enkele cruiseschepen aangemeerd en maakte men reclame voor verschillende charters. We vonden een plaats waar we de boottocht voor woensdag naar Santorini konden boeken. De uitstap is ook te doen met de Jetair, maar dat kost 115 euro, bus niet inbegrepen. Nu zouden we 84 euro per persoon betaald hebben indien er deze week nog een plaatsje vrij was geweest in Economy Class. Dat was niet het geval, dus betaalden we noodgedwongen 200 euro voor 2 personen, heen en terug, in Business Class. Ach, we deden toch nog wat winst, en zouden tenminste niet urenlang op de bus zitten. Het is nog altijd leuker om een excursie zelfstandig te doen, dan ben je niet gedwongen op een bepaald uur ergens te zijn.

Het was intussen 16u en de siësta was in volle gang. We zochten wat te eten, en aangezien we hier en daar zagen dat de winkeltjes pas terug open zouden gaan om halfzes, besloten we onze jeep op te halen en door te rijden naar Knossos. Uiteindelijk hebben we woensdag na Santorini ook nog meer dan genoeg tijd om nog wat winkeltjes te doen.

Knossos was makkelijk te vinden, en we betaalden 6 euro per persoon voor de entree. Ik vroeg mijn zoetje of we geen gids zouden nemen, ook al kostte het 10 euro per persoon extra, want ik vreesde dat het paleis anders wel eens slechts een hoop stenen zou zijn. Dat vond hij ook, en een oude dame sprak ons aan voor een geleide tocht in het Engels. Ze moest nog twee personen ronselen, en dan zouden we vertrekken. Dat ronselen duurde langer dan gedacht, en uiteindelijk duurde het nog drie kwartier eer we vertrokken. Maar het was de moeite meer dan waard, en we waren beide blij dat we de gids genomen hadden. De verhalen brengen alles tot leven, je kan je veel beter in alles inleven.

De oorspronkelijke ontdekkers van Knossos waren de varkens, omdat ze met hun poten in de grond wroetten. Evans kocht het paleis en bouwde het voor een deel opnieuw op, want hij wilde niet dat dit in handen van de Turken viel, het moest eigendom blijven van Kreta. Het paleis werd verwoest, vermoedelijk door een vulkaanuitbarsting op Santorini. Er gaat ook het geloof dat het paleis werd verwoest door een tsunami, maar dit duidde op teveel tegenstrijdigheden. Het Minoïsche paleis telt 2-3 verdiepingen, en hoogstens 400 kamers. Er wordt ook verteld dat het duizenden kamers bevatte, maar de archeologische vondsten bewezen het tegendeel.

We zagen de opslagplaatsen met nog enkele authentieke stukken van vazen. Van deze stukken maakte Evans volledige ontwerpen, afgaande op wat werd gevonden. Hetzelfde met de fresco’s. De vertrekken van koning Minos en de koningin werden ook getoond, en herbergden meteen het oudste toilet dat ooit werd gevonden. Net als het inventieve waternetwerk en rioleringssysteem, waarmee het Minoïsche volk toch wel bewees ver op zijn tijd vooruit te zijn. Het was een klein volk, men werd maximaal 1m60, en dat was te zien aan de kleine en smalle stenen badkuipen.

Er was ook een wachtruimte, met daarnaast een vertrek waar koning Minos op zijn troon zat met naast zich enkele raadgevers. Daar mochten de mensen één voor één binnenkomen, en na zich gereinigd te hebben konden ze de koning vergiffenis vragen over het één of ander. De koning wilde de last van de beslissingen op gebied van straffen niet alleen op zijn schouders dragen, vandaar de raadgevers. Maar het was een zeer milde koning naar het schijnt. Het reinigingsritueel zou aan de basis liggen van het kruisteken met wijwater dat wij maken voor het betreden van een kerk.

Verder zagen we nog een vertrek met elf deuren, waar de koning aan politiek deed. En het oudste theater ooit, waar de inwoners en de Koninklijke familie genoten van muziek en dergelijke. Net achter dit theater begint het oudste voetpad ooit, dat leidt naar de "Little Palace". Dit is een miniatuurversie van het grote paleis, waar de dochter van koning Minos, Ariadne, woonde. Indrukwekkend allemaal, en het volk bewees duidelijk dat het wel erg inventief was.

De fresco’s toonden de legendes. Koning Minos had een zoon die in Athene meedeed aan de Olympische Spelen, en alles won. De Grieken konden dat niet zo goed hebben en doodden hem. Hierop trok Minos naar Athene om het te veroveren, en vanaf dan moesten de Grieken elk jaar zeven meisjes en zeven jongens naar het paleis zenden. De fresco’s tonen dat ze elk een acrobatische toer met een stier moesten overleven, wat onmogelijk was gezien het gevaar en gebrek aan training. De kinderen werden bijna direct gedood door de hoorns van de stier die hen doorboorden. De inwoners geloofden dat hun kinderen werden geofferd aan een monster, de Minotaurus genaamd. Een ander gerucht gaat dat de vrouw van koning Minos een affaire had met een stier, waaruit een monster, half mens half dier, werd geboren, de Minotaurus genaamd. Het monster zou verborgen geleegd hebben in het paleis. Hoe het ook zij, de zoon van Aegis, werd ook naar deze slachting gestuurd. Echter, Ariadne, de dochter van koning Minos, werd verliefd op de jongen en redde hem. Samen met haar voer de zoon terug naar Athene, en hij had zijn vader beloofd om de vlag te wijzigen van zwart naar wit wanneer hij het had overleefd. Echter, de zoon vergat dit en Aegis dacht dat zijn zoon was gedood. De man stortte zich uit verdriet in zee, en vanaf toen werd dit de Egeïsche Zee genoemd. Mooie verhalen allemaal, zeer erg boeiend als je van de Griekse Mythologie houdt.

Na een dik uur was de rondleiding voorbij en kregen we nog even de kans om zelf wat rond te lopen in het paleis en wat foto’s te trekken. Om 20u sloten de deuren en reden we terug naar huis. We trachtten nog even een glimp op te vangen van het kleine paleisje, maar dat stond niet open voor het publiek.

Voor we de tocht naar het hotel terug aanvingen, bekeken we het dak van onze jeep eens wat van dichterbij. Tijdens de rit naar Heraklion was de ene kant van het dak losgeschoten door de harde wind, en na een gevecht tussen mij en de wind om de rest van het dak, won de wind en trachtte ik gillend nog iets te redden. Mijn zoetje kon nergens langs de kant van de baan stoppen, dus haalden we nogal acrobatische toeren uit om de wind zijn zin te geven en het dak gewoon open te leggen. Maar de stof was van het ijzer losgeraakt, en we bekeken even de schade van wat dichterbij. Het dak was reeds voor een deel kapot toen we de auto kregen, maar nu was het dus nog wat meer losgeraakt. We vonden echter een manier om de boel te camoufleren en het zal geen problemen opleveren als we de auto terugbrengen. Voor de veiligheid zullen we het dak maar direct openleggen als we nog eens ergens naartoe rijden.

De rit naar huis verliep vrij rustig, er was niet al te veel volk op de baan. Het werd al donker, en een jeep raasde op ons vak in tegenovergestelde richting iemand voorbij. Omdat hij bijna volledig op ons vak reed en wij hem niet snel zagen doordat hij zijn lichten niet had aangestoken, vlamde hij bijna in volle vaart op ons. Het was toch even bekomen van de schrik, want het was werkelijk zeer nipt. Langs de kant van de baan worden kleine miniatuurkerkjes gezet telkens waar iemand overleden is door een ongeval. Klein detail is dat de wegen er vol van staan, en dat zal je niet verbazen als je de rijstijl hier eens goed bekijkt. Gekken zijn het soms.

Terug in het hotel waren we alweer net op tijd voor een douche en het avondeten. Nog een beetje lezen, en dan in ons bedje kruipen. Morgen maken we een wandeling door de Kritsa-kloof, een zeer mooie kloof naar ’t schijnt. Het is slechts 9 km wandelen, maar we moeten wel rekenen op een viertal uurtjes stappen omdat je heel veel moet klauteren over stenen. Enige behendigheid werd vereist, met andere woorden het wordt weer een erg onelegante en pijnlijke tocht voor mijn edele poep. Maar ach wat, mijn zoetje verzorgt die achteraf maar wat graag ;-)!