zaterdag, 26 augustus 2006

26 augustus 2006 - Puerto Plata, Dominicaanse Republiek

Vannacht veel wakker gelegen van serieus onweer en hevige regen. Blijkbaar is de weersvoorspelling op de Dominicaanse al even onbetrouwbaar als in België en ontsnapten we niet aan de storm. Augustus is natuurlijk het begin van het orkaanseizoen, en achteraf kregen we te horen dat we te maken gekregen hadden met een uitloper van een orkaan. Ik was al bang dat ook deze excursie niet zou doorgaan, maar dat was niet nodig: 2 grote jeeps en 1 kleine stonden al op ons te wachten. Wij zaten op een grote, bij een tof uitziende bende, en met veel lawaai en gebrul vertrokken we. Op de jeep zelf moesten we gordels aandoen, en al snel bleek waarom: de baantjes waarop we reden zaten vol hobbels en putten, en soms moesten we door een rivier. Niet iedereen kon daar zo goed tegen, maar wij vonden het super. Onze chauffeur was gek genoeg om te doen alsof hij op een achtbaan zat: met volle snelheid een steile weg naar beneden rijden. Maar we hadden alle vertrouwen in de chauffeur en genoten met volle teugen.

Op de top van een erg steile berg stond een katholiek kerkje, en dat was dan ook meteen onze eerste stop. Vroeger waren alle mensen katholiek hier, maar nu is dat maar rond de 80% meer. 10% van de mensen trouwt nog voor de kerk; de rest trouwt gewoon voor de wet. Daar hoef je elkaar zelfs niet eens te verstaan, je legt gewoon voldoende geld op tafel. Verstandshuwelijken noemen ze dat. Niet om iemand legaal het land binnen te krijgen, maar voor rijkdom, om land te erven. Het kerkje zelf was erg klein, maar zeer mooi. Het bestond uit niet meer dan een paar ongemakkelijke houten banken en een kruis, maar je kon kilometersver zien.

Terwijl we naar onze tweede tussenstop reden, hadden we de kans om snoep te kopen en die te gooien naar de kinderen die achter onze jeep renden. Verbazingwekkend hoe gauw die tevreden zijn. Onze tweede stop was de plaatselijke discotheek: een klein zaaltje met enkele stoelen en een paar luidsprekers. Daar legde men ons eerst wat meer uit over de verschillende soorten rum. Vervolgens leerden de kinderen daar ons de merengue te dansen. Wie wilde, kon ook rum kopen, maar de allersterkste mag niet meegenomen worden op de vlieger. Het is een terroristisch wapen: men demonstreerde hoe een klein plasje van die rum gewoon brandt wanneer je er een lucifer aan steekt.

Ons volgende doel was één van de huizen bezoeken waarin de mensen hier wonen. In feite was het een hele plantage (niet zo groot hoor, maar voor die mensen hier wel natuurlijk): er stonden koffiebomen, sinaasappelbomen, pompelmoesbomen, papayabomen, bananenbomen en er groeide ook ananas. Het huisje zelf was erg proper, maar stelde niet veel voor: een grote kamer met veel bedden (gezien de grote families hier moet dat wel, want hier is het de gewoonte dat wanneer men de grootmoeder bezoekt, men een nacht blijft slapen), en verder een plaatsje met een tafel en wat stoelen. Apart ervan gebouwd had je de keuken. Die bouwen ze hier apart, omdat de huizen gemaakt zijn van hout, en men kookt ook met hout. Dus als de keuken in brand schiet, is het alleen de keuken die afbrandt en niet het ganse huis. Buiten waren er nog enkele overdekte plaatsjes met onder andere een hangmat en een paar tafels en stoelen. We mochten eens proeven van de zelfgemaakte koffie hier. Hij smaakte wel lekker, maar veel te zoet. De koffiebonen hangen aan struiken, en wanneer ze rood zijn, wil dat zeggen dat ze rijp zijn. Dan doen ze de pel eraf en leggen ze die bonen te drogen voor één à twee weken (afhankelijk van de vochtigheid). Vervolgens roosteren ze de bonen met bruine suiker, en daarna worden ze gemalen om er koffie van te maken. Om de koffie nog zoeter te maken, voegen ze voor de tweede maal bruine suiker toe. Tot slot kregen we de kans om souveniertjes te kopen. Het geld ging naar een vereniging die dat gebruikt om de mensen naar de dokter te kunnen laten gaan.

 

Terug in de jeep passeerden we langs een plaatselijke stripper: een klein ventje dat ons vermaakte door wat te dansen en met zijn t-shirt te zwaaien. We brulden aanmoedigingen en gooiden snoep, en iedereen vond het fantastisch. Aangezien het al bijna middag was en we op de jeep zelf niets anders kregen dan cola met rum, werd het tijd om iets te eten. We stopten aan een restaurantje (een hut met een strooien dak dus). Het eten was erg lekker (ik ben vegetarische en dus is het voor mij al moeilijker om iets te eten te vinden, maar hier op de Dominicaanse was dat geen enkel probleem), maar de koffie was niet te drinken: veel te bitter. Daarna hielden we een uurtje siësta op het strand.

 

De volgende tussenstop was om je ogen uit te kijken: een waterval van 45m hoog. We konden gewoon bovenaan gaan staan en naar beneden kijken. Erg hoog. De kinderen van hier vermaakten ons door van deze waterval naar beneden te springen. Je moet maar durven, zeker gezien het water beneden nog geen 2,5m diep was…

 

Tot slot gingen we op pad naar onze laatste stop: de “blue lagoon”. Het is feitelijk een klein maar erg diep meer met zeer zuiver water, omringd door torenhoge rotsen. Die ontstond hier door een zware aardbeving 2000jaar geleden. Wie wilde, mocht er een duik in nemen. Ik deed dat, en het was heel erg koud. Prachtig om erin te zwemmen, echt. Men zegt dat wie erin gezwommen heeft, er tien jaar jonger uitkomt.

 

Het werd tijd om de terugtocht naar het hotel eens aan te vangen, en onze begeleider vulde de tijd met het maken van gekke sprongen en het pesten van andere bestuurders. Bier en rum mochten we drinken zoveel we konden. Gezien ik niet goed tegen de drank kan, vroeg ik gewoon om wat cola, maar dat was geen optie. Dus dronk ik maar rum met cola. De muziek van Sean Paul is hier erg populair, en we brulden allemaal mee met de loeiharde muziek. De meesten was de drank een beetje naar het hoofd gestegen, maar het was een leuke boel. Onze begeleider nodigde mij uit om zijn vrouw te worden, maar ik sloeg het erg verleidelijke (ahum) aanbod beleefd en met een spijtig gezicht af. Terug aan het hotel werd ons gevraagd om zoveel mogelijk lawaai te maken, anders mochten we niet van de jeeps. Dus brulden we allemaal "who let the dogs out" en blaften we onze kelen schor, en vervolgens ging ik alle drank uitkotsen in het dichtstbijzijnde toilet. De rest van de avond lag ik bij te komen van misselijkheid, een pijnlijke maag en wat je noemt een kater, maar we hadden ons geweldig goed geamuseerd en prachtige dingen gezien. Deze excursie is een echte aanrader! Het is verbazend hoe die mensen hier zo gelukkig kunnen leven met zo weinig; het is verbazend hoe schoon het in de huisjes is als je ziet wat ze maar hebben; het is verbazend hoe blij de mensen hier zijn als je een snoepje gooit of als je gewoon maar eens zwaait naar ze; het is verbazend hoe mooi het hier is, welke mooie plaatsen je hier hebt in dit wonderbaarlijke mooie oerwoud. Echt prachtig, het is het mooiste stuk groen dat ik ooit heb gezien.

 

Morgen moeten we alweer vroeg opstaan voor de volgende excursie: de rancho montana. We gaan een ganse dag weg op paardentocht door het oerwoud waar Jurassic Parc werd gefilmd. Ik denk niet dat mijn toenmalige vriend er erg naar uitkeek, want hij is niet zo’n paardenmens. Maar ik vond dat we dat niet konden missen, zo’n paardenwandeling.

 

Foto’s